donderdag, september 30, 2004

gestolen seconde


ademen tot je duizelt
met bolle longen, ijl hoofd en
schijnbaar niet-zijn

en dan diepzeeslapen
ruisloos rommelvrij
mono-toon van niets
veelvoud van stilwit

bij het ontwaken
blanke sneeuw over de dingen zien,
laag na laag alles van wit ontdoen,
en opnieuw beginnen

woensdag, september 29, 2004

Over-datum woord


Modern. Zo passé.

zondag, september 26, 2004

Behang


In mijn meisjeskamer had ik het behangpapier zelf mogen kiezen. Een jaar of veertien zal ik geweest zijn. Het was een wit papier geworden met hier en daar een set grillige streepjes in montere kleuren. Lichtblauw, roze, frisgroen en knalgeel. Geen pastel. Pastel was voor trutten. Het papier had een licht reliëf, alsof er duizenden kleine gasbelletjes onder zaten.

De kamer werd een totaalconcept waarin ik me zonder weerga uitleefde. De plinten werden in het geel van de streepjes geverfd. De gordijnen die mijn moeder maakte werden ook al voorzien van een band in dezelfde kleur. Zelfs op het dekbed kwam het vierkleurige dessin aan de ene kant, het eigeel aan de andere kant. Een symfonie in geel majeur. Het meisje van veertien zag dat het goed was. Zo had ze het gewild en zo was het geworden. Het was de tijd van het geloof in de maakbaarheid van de dingen.

Als het lang licht bleef en ik niet slapen wou, tuurde ik naar mijn behang. Met mijn ogen volgde ik eindeloos de contouren van de streepjes terwijl ik mijn jongemeisjesdromen droomde. De kleuren afzonderlijk vond ik niet eens zo mooi. Maar samen was het magie. Soms liet ik mijn vingers over de belletjes glijden als was het braille. Zachtjes. De belletjes mochten niet plat.

Toen ik het huis uitging was mijn broer naar mijn kamer verhuisd. Op het bed lag zijn dekbed, aan het bureau stond zijn stoel, aan de muur hingen zijn foto's. Maar het bleef mijn kamer dankzij het behang. En de hardnekkig gele plinten.

Mijn moeder belde. Ik vroeg wat ze zoal gedaan had de afgelopen dagen. Oh, antwoordde ze, niets bijzonders. Ik neem jouw kamer onder handen. Dat werd wel eens tijd.

Of ze kuisen bedoelde, vroeg ik. Nee, nee, zei ze, de plinten zijn al terug wit. Nu het behangpapier nog.

zaterdag, september 25, 2004

Sushi me


rol me in je
van teen tot kop
druk zacht aan
en eet me op

donderdag, september 23, 2004

Reflectie


De plant voor het raam
langzaam heen gegaan
door tekort aan water:
uitlevingstheater.

woensdag, september 22, 2004

The Screen Sticks Button


Mijn grootmoeder leerde me kaarten. Manillen, kleurenwiezen, ijzerenwegen, schippe-zot-jagen. Op verloren zondagen zaten we vaak rond de tafel. Met wisselende bezetting, maar steeds met Bobonneke. Van haar leerde ik ‘tafel plakt’. Eens een kaart gespeeld, is er geen weg terug. De tafel plakt. Ze was daar streng in. Zachtaardig streng, zoals alleen bobonnekes dat kunnen.

Ik herlees mijn stukjes een paar keer voor ik ze post, tot ik vind dat ze kunnen. Ik herlees mijn stukjes ook nadat ze gepost zijn. Onmiddellijk na het posten, maar ook wel eens in de dagen daarop. Telkens blijf ik dingen zien die ik wil veranderen. Details vaak. Maar ineens oh-zo-cruciaal. Woorden die in de weg lopen. Iets moet echt wel cursief. Een lidwoord elders staat het metrum in de weg. En soms wil ik ineens van de hedendaagse naar de verleden tijd.

Blogger moest maar zo’n tafel-plakt-knop invoeren. Om mij, of liever u, voor een al te hyperkinetisch blog te behoeden. Een Table Sticks knop.

The Screen Sticks Button
. Opgedragen aan Bobonneke from Belgium.

dinsdag, september 21, 2004

Onaf


Er moest iets af.

De telefoon ging. Mijn moeder. Of het klaar was. Het was geen vraag. Haar stelligheid verried de bijna-zekerheid van een positief antwoord. Ik stelde haar teleur. Oh, zei ze. Het bleef even stil. Troost was nooit haar sterkste kant. Deze deadline niet de mijne. Tot later, zei ik, bij gebrek aan betere woorden, en haakte in.

Ik goot de ontkalker samen met het water in het reservoir van het koffiezetapparaat. Twee keer spoelde ik na. Zoals het flesje voorschreef. Vroeger deed ik dat nog een paar keer extra. Je wist maar nooit. Nu niet. Streven naar dat optimum van net genoeg. Maxima pro minimo.

De koffie liep nu in één keer door. Alle tassen stonden gebruikt en opgestapeld op het aanrecht. Afwassen was onvermijdelijk. De koffie smaakte verdacht proper.

De klok tikte achterwaarts en buiten viel de wereld alsmaar meer weg. De vertrouwde iconen verschenen niet op het bureaublad van de PC. Geen zin om uit te zoeken hoe het kwam of anders kon staarde ik naar dat kale behang. Onderweg naar uur nul.

In de woonkamer vond ik nog drie koppen. Onafgewassen. Ik droeg ze naar de keuken en zette ze op het aanrecht. Alvast klaar voor de volgende ronde.

zondag, september 19, 2004

Brief aan een ongekende vriend,


Ik rouw om onze vriendschap die er nooit was.

Elk vanuit onze eigen hoek waren we naar elkaar toe gelopen. Onafwendbaar hadden onze paden zich gekruist in het punt in het midden om elkaar opnieuw te verliezen op weg naar elders. Als waren we diagonalen waarvan het verloop bij formule vastlag.

Maar.

Dat onvermijdelijke trefpunt. Tweemensenkruispunt. Kortstondig kookpunt. Doorlooppunt van een paar woorden vol verdronken mogelijkheden. Dat dunne punt in het midden. Waaraan alles zich spiegelt. De spil waarrond alles draait. Het middelpunt. Wonderlijk contrapunt. Vier armen, zie, een ster. Een puntster, sprankelend lichtpunt. Etherisch toppunt. Het punt waaraan alles zich omkeert. Nulpunt.

Af en toe keer ik terug. Hou er halt. Verwijl er. Natrillend en -zinderend. Orgelpunt. Rond punt. Eindeloos terugkeerpunt.

'Het ga je goed', riep ik je nog na, maar toen was je al weg.

Je ongekende vriendin,

vrijdag, september 17, 2004

Extreem


Doet U even mijn ogen toe?
Zelf ben ik immers veel te moe.

donderdag, september 16, 2004

Dood, Duvel en rode kool


Ik ging zitten aan het enige vrije tafeltje op het terras en bestelde een broodje. Met hummus maar zonder de rode kool, als dat kon.

Voor de deur van de brasserie ernaast stonden twee gele ziekenwagens. De aanhoudende blauwe zwaailichten onderstreepten hun ernst en dringendheid. De obers voor de deur keken elk een andere richting uit. Hun terras was leeg.

Naast me dronken drie mannen in pak Duvel. Af en toe lachten ze hard, hinnikend bijna. Daarbij stootten ze elkaar aan. Tegen de arm, op het voorhoofd. Of ze sloegen met het vlak van de hand op de tafel. Toen de serveerster bij hun tafeltje kwam zei ze iets over een hartaanval.

Twee gesluierde vrouwen hielden halt voor de deur en probeerden iets op te vangen van het gebeuren binnenin. De ober gebaarde dat ze door moesten lopen. Hier en daar hing iemand uit het raam.

***

Een klein half uur later kwam een meisje met een gele stethoscoop rond de nek naar buiten. Anderen volgden. Het meisje stak een sigaret op.

Terwijl ik de rode kool van mijn broodje schraapte, bestelden de mannen in pak hun volgend rondje Duvel.

woensdag, september 15, 2004

Eighties ethisch


We liepen door het bos. Het licht was zacht en contrasteerde mooi met de verloren gewaaide wolk hier en daar. We waren praatgraag vanavond. Allebei. Het ene onderwerp na het andere. Ping-pong-zonder-dat-het-balletje-de-grond-raakt.

Wat ben jij ethisch, zei hij ergens, nadat ik mijn menig had gegeven over een of ander TV programma waar ik het moeilijk mee had.

Ethisch. Hij liet het klinken als ouder dan de Paus, saaier dan een kast vol net gestreken blauwe plooirokjes en serieuzer dan Bavo Claes. Allemaal samen. Dat laatste misschien niet, want Bavo Claes in een plooirokje lijkt mij dan weer behoorlijk frivool. Hij vond mij ethisch, dus. Uit zijn mond klonk dat even onherroepelijk voorbijgestreefd als eighties.

Het licht bleef zacht maar de horizon kleurde langzaam rood. In de verte klonk geroffel. Het balletje had de grond geraakt en bleef nabotsen in mijn hoofd.

Maar dan. Pats. Een vlotte beweging. Ik had het balletje beet. Gedaan met botsen. Niks mis met de eighties, dacht ik, laat staan met ethisch. Geef hier dat plooirokje. Bavo en ik gaan verdomme een pint pakken.

In de verte dacht ik iemand instemmend te zien knikkebollen maar dat was ik niet zeker.

zondag, september 12, 2004

Niets


Laat ons niets doen, nu
en alle minuten daarna.
Helemaal niets doen. Hier,
in dat kale bed van weldra.

Kleuren drijven heen
een voor een, tot alleen
puur licht overblijft
en zo het heden verstijft.

Laat ons niets doen, nu
en alle minuten daarna.
Helemaal niets doen, niets meer.
Later komt wel een andere keer.

Niet netjes


Ik ben op pad met de camera. Ik heb me aan de rand van een bloemenperkje neergezet om wat straatbeelden te maken. Een man loopt door mijn vizier. Ik kijk op als hij al te nadrukkelijk terugkijkt. Pas als hij naar me toekomt zie ik de camera die hij ter hoogte van zijn heup op mij gericht houdt. Digitaal en discreter dan mijn zwart gevaarte. Geniepigaard, denk ik. Maar besef dat ik me niet in de positie bevind om dat verwijt hard te maken.

Hij is de afspraak met zijn vrouw mislopen en vult de wachttijd met 'zijn hobby'. Hij is een veertiger, klein en rond. Hij vertelt over het andere materielle dat hij thuis liggen heeft. Dat hij CDs heeft gekocht voor weet-ik-veel euro en dat aantal dus geen probleem is. Ik luister maar half naar zijn betoog over pixels, merken en andere fotoavonturen. Af en toe glimlach ik, al weet ik niet waarom. Ik heb geen zin in chitchat. Vandaag sta ik buiten de ring. Een observator die zijn oog scherpt.

Hij laat niet los.

'Heb je internet?'
Ik schud van ja.
'Ik stuur je anders wel wat foto's op. Heb je mail?'
Ik schud opnieuw van ja en wil zeggen dat die dingen meestal samen gaan maar doe het niet. En nee, sorry, geen pen bij mij, lieg ik met een gewiekstheid die mij niet eigen is.
'Anders moet je het maar onthouden. Wans wee aa en es,' spelt hij. 'Eens in 't Engels, snap je? At t**.'
'Punt Bee Ee erna, waarschijnlijk?' voeg ik eraan toe, voor de volledigheid. Ook in bedrog lijkt het me goed precisie na te streven.
'Tuurlijk,' antwoordt hij, 'dat is toch altijd!'

Ik richt mijn lens opnieuw en zoek nu naar eender welk voorwerp. Een hond en zijn baas passeren. Mijn zoeker volgt de hond tot die ineens halt houdt. Goed, denk ik, dat laat me de tijd om de instellingen te regelen. Ik laat echter de camera opnieuw zakken als de hond zijn benen spreidt en voor mijn neus zijn darmen loost. In het midden van het plein. Niet onmiddellijk mijn idee van een mooi moment. De man naast mij denkt daar anders over 'Ja, ja, toe, dàt moet je fotograferen!' Ik grimas ongemakkelijk. 'Nu nog juist iemand die erin trapt', voegt hij er aan toe.

'Even verder wandelen', mompel ik terwijl ik opsta. 'Hopelijk vindt U Uw vrouw terug.' Dat ik zijn mailadres nu al vergeten ben, wil ik ook nog zeggen, maar doe het niet.

vrijdag, september 10, 2004

Ondertussen thuis achter het raam


Ik zit aan mijn computer. Mijn gedachten spelen elders. Als kinderen in een frisse lenteweide, niet vast te pinnen en onvermoeibaar.

Buiten hoor ik claxons, meer dan een.

Ik woon aan een pleintje, twee hoog. Voor mijn deur loopt een eenrichtingsstraat. Aan het eind gekomen mag men naar hartelust doorzoeven, links, rechts of rechtdoor. Voorrang van rechts. Ik kom graag op die hoek. Hier heb ik voorrang. Dat laat ik me niet zo gauw afpakken. Ik oefen bijna dagelijks.

Sommigen zijn niet zo bedreven. Meestal komen ze uit de provincie, waar de seconden langer duren en het vechten voor een plek niet zo fel is. Vooruit, vooruit, vooruit, duwen de stadsmussen, dure seconden gaan verloren. Tuut. Tuuhuut. En nog eens. In de hoop het verlorene in te halen. De geurende dennenboom aan de voorruit en zichzelf erbij gerust gesteld. De roots nog niet verloochend. Deze portie aggressie zal dan toch al niet meer elders afgewend dienen te worden. Misschien is het enkel uit gewoonte.

Sneller wordt het niet daardoor. Als de auto eenmaal stilstaat is de voorrang onherroepelijk verloren en dient er netjes gewacht te worden. Alle getoeter ten spijt.

Deze keer houdt de herrie aan. Ik zet mijn dagdroom op pauze en sta op. Bij het raam zie ik een lange laadvrachtwagen treuzelen op de hoek. Achter hem het lintje lawaaierige auto’s.

Voor ik terugkeer naar mijn stoel, gaat mijn oog omhoog langs de flatgebouwen aan mijn rechterkant. Een vrouw met grijze permanent slaat het schouwspel gade vanaf haar balkon, twee gebouwen verder. Mijn onmiddellijke buurman, ook al een zestigplusser, doet hetzelfde.

Ik bevind me in goed gezelschap, denk ik. Misschien moest ik maar eens aan gehaakte gordijntjes denken.


In de serie: linkdump

Sportanalyse


'Ik ga met hem lopen volgende week.'
Als zijn vriendin maar niet te veel Freud heeft gelezen.

woensdag, september 08, 2004

Heel kort


Hij boog en stak vragend zijn hand uit.
Zij antwoordde met slechts een vinger.

maandag, september 06, 2004

Voice Over


Sinds dit weblog is er een stem in mijn hoofd die commentaar geeft op de dingen rondom mij. Een interne Voice Over.

Er is wel een klein probleem. Voice maakt geen onderscheid tussen de dingen. Alles gelijk voor de wet, zegt hij! Banaal, spannend, ordinair, excentriek, duf of heet. Hij fluistert zinnen als 'ze nam de grote blauwe vuiliniszak beet en sleepte hem de lift in', 'het potje yoghurt smaakte haar' en 'lijstjes zijn anaal'. Om maar iets te noemen. Niets ontsnapt aan zijn aandacht. Alsof mijn leven een whodonnit is waarbij zelfs het pietluttigste detail tot de ontknoping zou kunnen leiden.

Niet dus.

Ik wil van hem af. Geen flauw idee hoe blauwe vuilniszakken mij wijzer zouden kunnen maken. Laat staan U.

zondag, september 05, 2004

Duyster is terug


Een stem met de warmte van een elektrisch deken. Liedjes vol troost na wanhoop in bange dagen. Een snoer zachtgele lichtpuntjes in de sterrenloze nacht.

Ze neemt je bij de hand en voert je mee naar het niemandsland tussen melancholie en bitterzoete zachtheid. Hier slaat je hart trager, adem je stiller. Alles valt weg. Enkel rust.

Het is weer zondagavond zoals zondagavond hoort te zijn. Met Ayco.

Ayco Duyster presenteert vanaf nu weer elke zondagavond van 22.00 tot 24.00 'Duyster'. Op StuBru.

Sloom motion


Drie luie lijven hadden zich rond de tafel geparkeerd. In de schaduw van bomen terwijl de zon hard scheen. Een Heilig Gebod had het hen onmogelijk gemaakt binnen te blijven. Als er Zon is zult Gij Buiten Gaan en daarvan Genieten. Er werd niet veel gesproken. Kwam er toch een gesprek op gang dan liep het vaak nergens heen. Soms wat slappe lach. Boeken en kranten lagen voor hen uitgestald op het tafeltje.

Ondertussen keken ze wat. Naar de zatte zwerver die iets onverstaanbaars brulde. Naar de troep Hollandse dames die meer lawaai maakten dan nodig. Naar de al te magere dame die hoestte alsof ze dat morgen niet meer zou doen. Naar het schattige oudere echtpaar met de verschillende maar bijelkaarpassende strooien hoedjes. Naar het witblonde kind dat met zichzelf speelde in de fontein. Nogmaals naar de hoestende dame en naar haar dochter die blikken van verstandhouding uitwisselde met haar vader. Naar de andere vader die meewarig naar zijn dochter keek toen die een halve euro in het petje van de straatmuzikant gooide. Naar de zon die tussen het bladerendek door zijn weg zocht naar het tafeltje en daar af en toe in slaagde. Naar de duif die rakelings passeerde en door de bomen wegvloog.

Zo keken ze de uren weg. Toen de tijd gekomen was betaalden ze de rekening en gingen elk hun weg.


donderdag, september 02, 2004

Opera


Ik was gehaast en wou nog snel langs de bakker om de hoek. Hij was bezig de deur achter zich te sluiten met de ene hand en stond met zijn fiets in de andere hand midden op de stoep. Jeans, afgedragen T-shirt en sportschoenen, passend bij een slome twintiger. Zo eentje die nog fuck you zegt tegen alles en iedereen, tot nu toe meer over meisjes had gepraat dan iets met ze gedaan en sliep in een kamer vol posters van Metallica. Zo zag hij eruit.

Toen ik op zijn hoogte kwam, ik liep nu bijna, deed hij zijn mond open. Ik minderde vaart. Uit 's mans keelgat klonk een uiterst warme basstem. Zomaar in het midden van de stad, tussen stinkende auto's, lawaai en beton, klonk ineens een prachtig stukje aria.

Ik was fout wat de meisjes betreft, bedacht ik, en versnelde mijn pas.

Betoverend


Stijn in het Elfenbos. Bij nachte.

woensdag, september 01, 2004

Tunnelkijken


Af en toe overvalt me het gevoel dat het leven te kort is om het niet op een of andere manier proberen vast te leggen. Op het geheugen kan men niet steeds rekenen. Soms wil ik vasthouden met woorden, maar sinds kort wandel ik regelmatig door de straten van mijn stad met mijn geleende Nikon F-601. Tussen de andere toeristen val ik niet op. Ik kijk, richt en schiet. Experimenteer met sluitertijden en afwijkende kadrering. Alhoewel. Vaak ook richt ik en schiet ik niet. Omdat het beeld in het rechthoekje ineens banaal lijkt, de pellicule niet waard.

Ik beeld me in dat Henri Cartier-Bresson me vandaag vergezeld zou hebben. Wat zou hij gezien hebben? Vast en zeker de wolkenhemel deze middag. Belgisch grijs boven helderwit boven dreigend donker boven azuurblauwe oneindigheid. Misschien ook had hij haar gezicht gevangen toen ze verlegen opzij keek omdat ze ondanks haar armoede niet in staat bleek steeds weer Belgische puree te eten. Of het hare, rood van de inspanning, trots als een pauw na haar eerste rondje joggen te midden van het nazomergroen van het bos. Hij had zeker het verblindend licht gezien toen ik richting ondergaande zon reed in de stortbui. Maar wat nog meer?

Ik klik me regelmatig suf in foto-logs van bekende en onbekende fotografen. Er zitten pareltjes tussen. Hoe doen ze het, vraag ik me af? We wonen allen in dezelfde realiteit. Toch kijken we anders. Zou de jarenlange oefening ervoor gezorgd hebben dat ze permanent slechts een rechthoekje van de realiteit opnemen? Een soort constante kadrering, een rechthoekig tunnelzicht? Kijken ze sneller, in meer beelden per seconde? Of is het vooral de kunst van het wissen, weg te laten wat lelijk maakt?

Gisteren ving ik de gezelligheid van het feestje bij kaarslicht met mijn camera. Gedurende de sluitertijd van vier belachelijk lange seconden kregen zowel fotograaf als model de slappe lach. Ik ben er zeker van dat de foto de sfeer van de avond zal uitstralen, al zal dat eerder aan mijn herinneringen dan aan de foto zelf liggen. Misschien kan ik toch meer op het geheugen rekenen dan ik dacht.