dinsdag, september 21, 2004

Onaf


Er moest iets af.

De telefoon ging. Mijn moeder. Of het klaar was. Het was geen vraag. Haar stelligheid verried de bijna-zekerheid van een positief antwoord. Ik stelde haar teleur. Oh, zei ze. Het bleef even stil. Troost was nooit haar sterkste kant. Deze deadline niet de mijne. Tot later, zei ik, bij gebrek aan betere woorden, en haakte in.

Ik goot de ontkalker samen met het water in het reservoir van het koffiezetapparaat. Twee keer spoelde ik na. Zoals het flesje voorschreef. Vroeger deed ik dat nog een paar keer extra. Je wist maar nooit. Nu niet. Streven naar dat optimum van net genoeg. Maxima pro minimo.

De koffie liep nu in één keer door. Alle tassen stonden gebruikt en opgestapeld op het aanrecht. Afwassen was onvermijdelijk. De koffie smaakte verdacht proper.

De klok tikte achterwaarts en buiten viel de wereld alsmaar meer weg. De vertrouwde iconen verschenen niet op het bureaublad van de PC. Geen zin om uit te zoeken hoe het kwam of anders kon staarde ik naar dat kale behang. Onderweg naar uur nul.

In de woonkamer vond ik nog drie koppen. Onafgewassen. Ik droeg ze naar de keuken en zette ze op het aanrecht. Alvast klaar voor de volgende ronde.