zondag, september 12, 2004

Niet netjes


Ik ben op pad met de camera. Ik heb me aan de rand van een bloemenperkje neergezet om wat straatbeelden te maken. Een man loopt door mijn vizier. Ik kijk op als hij al te nadrukkelijk terugkijkt. Pas als hij naar me toekomt zie ik de camera die hij ter hoogte van zijn heup op mij gericht houdt. Digitaal en discreter dan mijn zwart gevaarte. Geniepigaard, denk ik. Maar besef dat ik me niet in de positie bevind om dat verwijt hard te maken.

Hij is de afspraak met zijn vrouw mislopen en vult de wachttijd met 'zijn hobby'. Hij is een veertiger, klein en rond. Hij vertelt over het andere materielle dat hij thuis liggen heeft. Dat hij CDs heeft gekocht voor weet-ik-veel euro en dat aantal dus geen probleem is. Ik luister maar half naar zijn betoog over pixels, merken en andere fotoavonturen. Af en toe glimlach ik, al weet ik niet waarom. Ik heb geen zin in chitchat. Vandaag sta ik buiten de ring. Een observator die zijn oog scherpt.

Hij laat niet los.

'Heb je internet?'
Ik schud van ja.
'Ik stuur je anders wel wat foto's op. Heb je mail?'
Ik schud opnieuw van ja en wil zeggen dat die dingen meestal samen gaan maar doe het niet. En nee, sorry, geen pen bij mij, lieg ik met een gewiekstheid die mij niet eigen is.
'Anders moet je het maar onthouden. Wans wee aa en es,' spelt hij. 'Eens in 't Engels, snap je? At t**.'
'Punt Bee Ee erna, waarschijnlijk?' voeg ik eraan toe, voor de volledigheid. Ook in bedrog lijkt het me goed precisie na te streven.
'Tuurlijk,' antwoordt hij, 'dat is toch altijd!'

Ik richt mijn lens opnieuw en zoek nu naar eender welk voorwerp. Een hond en zijn baas passeren. Mijn zoeker volgt de hond tot die ineens halt houdt. Goed, denk ik, dat laat me de tijd om de instellingen te regelen. Ik laat echter de camera opnieuw zakken als de hond zijn benen spreidt en voor mijn neus zijn darmen loost. In het midden van het plein. Niet onmiddellijk mijn idee van een mooi moment. De man naast mij denkt daar anders over 'Ja, ja, toe, dàt moet je fotograferen!' Ik grimas ongemakkelijk. 'Nu nog juist iemand die erin trapt', voegt hij er aan toe.

'Even verder wandelen', mompel ik terwijl ik opsta. 'Hopelijk vindt U Uw vrouw terug.' Dat ik zijn mailadres nu al vergeten ben, wil ik ook nog zeggen, maar doe het niet.