Op de bus op weg naar het station keek ik ‘Moeder met Kind’. Eigentijdse vertolking van een universeel tafereel. Een Moeder op de bank aan de ene kant, twee kleine meisjes tegenover haar. Het ene kleintje met blauwe ogen, blond haar, het andere, een maatje groter, bruin haar, dito ogen. Beide meisjes zaten met rechte rug tegen de leuning aan, de beentjes staken net over de zetelrand, de hoofdjes licht naar omhoog gericht, gericht op de voedende Moeder.
Om de beurt ging een mondje open, de landingsplaats voor de aanvliegende lepel. De moeder verdeelde het potje babyvoeding eerlijk. Een schepje voor het kleine meisje. Een schepje voor het grotere meisje. En een schepje voor Mama. Het voederen van de jongen, op de bus. Misschien was dit hun vast ritueel, een laat ontbijt op de bus, brunch voor de
kids? Misschien was dit slechts een tussendoortje? Misschien leefde dit trio wel los van alle structuur, enkel gedreven door het bevredigen van de behoeften zoals ze zich aandeden? Misschien had er zich een noodsituatie voorgedaan, waardoor de Moeder hals over kop had moeten vertrekken? Taferelen als deze kwamen nooit met een bijbehorend programmaboekje of achtergrondinformatie.
Rondje na rondje. De bokaal raakte leeg.
Zakdoekjes werden opgediept uit een leren tas, lepel werd schoongeveegd, lepel en pot verdwenen in de tas. Daarna, kindermondjes schoonvegen, eerst met vinger grofweg, nadien met ander soort doekje ook uit de leren babytas. Vuile doekjes verdwenen opnieuw in de tas. Daarna kwam een plastiek drinkbeker te voorschijn. De ene handeling volgde de andere op. Ondertussen steeds de blik gericht op haar twee kleine meisjes.
Bij de bushalte aan de kerk zei de Moeder dat ze bij de volgende bushalte zouden uitstappen. Ze zei dit vast elke keer weer, bij deze stop, als codewoord, als startschot voor de actie ‘van de bus stappen’.
De bushalte kwam in zicht. De handelingen volgden zich nu in een nog strakker tempo op. Zag ik daar zelfs geen zweetdruppeltjes parelen op het voorhoofd van de Moeder? Eerst werd de leren babyrugzak op de rug geplaatst, dan met de rechterhand de handtas om de hals geslagen, dan volgde de buggy, die van de grond geraapt werd met rechts, waarna ze kon recht gaan staan. Het kleinste kind werd met links opgepakt, het groter kind met een beschermende leiband van woorden verder het gangpad richting deur gestuurd.
Net voor de deuren weer dicht gingen hoor ik de Moeder zeggen ‘ Zo, flink zo, dat heb je heel goed gedaan.’ Het bezoek aan de stad kon nu beginnen. Waar zich tafereel na tafereel van dit stresserend multi-tasking voor gevorderden zou kunnen opstapelen.
De jaloezie die ik desalniettemin voelde steken liet zich dan ook niet logisch uitleggen.