Het zien duurt een seconde
Soms dwaal ik graag door de stad. Louter kijken, een momentopname hier, een snapshot daar. Telkens krijg je een flinterdunne schil van iemands leven aangeboden. Op basis van de dit voorproefje, vorm je je dan een idee hoe het geheel zou smaken, wat hieraan voorafging, wat straks komen zal. De wereld, mijn schouwtoneel en ik wandel door de voorstelling.
Kijk, die dame voor het pompeuze hotel. Elegant en gracieus op haar zwarte naaldhakken, met blote schouders en zeven-maanden-zwangere buik. Kijk, de bende Russische zwervers die te hard lachen, te hard praten en te hard drinken. Ik kijk hier, ik kijk daar.
Wat verder loopt een wat oudere man mijn richting uit. Hij draagt een groen vilten hoedje, een groene driekwartsjas en een bril met veel te grote, ronde glazen. Harry Potter op pensioen, de Zwitserse versie. Hij wandelt met bedachtzame doch zekere tred, de handen op zijn rug.
Zijn blik klikt zich vast in de mijne, interactie op 't toneel. Ik aarzel even, maar kijk dan toch voluit terug. Hij laat niet los. Ik ook niet. Chicken race, nu. Wie slaat als eerste de ogen neer? Ik alleszins niet. Hij ook niet, zo te zien. Wij zullen doorgaan, zeven dagen lang. Alleszins tot we elkaar kruisen.
Dan breken zijn ogen open in een glimlach. Een mengeling van spot en blijdschap en erbarmen. Als in ‘meisje toch, meisje toch’.
‘Ik weet het, ik weet het’, spreken mijn ogen terug.
Ik ben nu bijna thuis.
Kijk, die dame voor het pompeuze hotel. Elegant en gracieus op haar zwarte naaldhakken, met blote schouders en zeven-maanden-zwangere buik. Kijk, de bende Russische zwervers die te hard lachen, te hard praten en te hard drinken. Ik kijk hier, ik kijk daar.
Wat verder loopt een wat oudere man mijn richting uit. Hij draagt een groen vilten hoedje, een groene driekwartsjas en een bril met veel te grote, ronde glazen. Harry Potter op pensioen, de Zwitserse versie. Hij wandelt met bedachtzame doch zekere tred, de handen op zijn rug.
Zijn blik klikt zich vast in de mijne, interactie op 't toneel. Ik aarzel even, maar kijk dan toch voluit terug. Hij laat niet los. Ik ook niet. Chicken race, nu. Wie slaat als eerste de ogen neer? Ik alleszins niet. Hij ook niet, zo te zien. Wij zullen doorgaan, zeven dagen lang. Alleszins tot we elkaar kruisen.
Dan breken zijn ogen open in een glimlach. Een mengeling van spot en blijdschap en erbarmen. Als in ‘meisje toch, meisje toch’.
‘Ik weet het, ik weet het’, spreken mijn ogen terug.
Ik ben nu bijna thuis.
<< Home