Het geluksquotum
Voor het eerst de naam van Nicole Krauss lezen. Je afvragen hoe het zou zijn om Nicole Krauss te zijn. Een boek geschreven te hebben. Met je schrijversman, je zoon en je hond onder een dak te leven. In New York, ook niet onbelangrijk als detail. Het al voor je zien. Het schrijversleven. De dagen op het ritme van de woorden en de dromen, in tegentijd tot het ritme van de klok. De schaamteloze introversie. Elk verzonken in zijn eigen plot. Met de vrijheid van ‘nu even niet, schat, we schrijven morgen wel een paar regels meer’.
Je realiseren dat je geluk wiskundig benadert. Dat je onbewust overtuigd bent dat iedereen min of meer hetzelfde aantal gelukspunten – een geluksquotum - toebedeeld krijgt, dat alleen de verdeling over de categorieën verschilt. En dat een teveel aan goede punten in balans wordt gebracht met slechte - lees tegenslag. Maar dat het ook omgekeerd geldt. Dat een teveel aan slechte punten steevast wordt gecompenseerd door extra gelukspunten. Je realiseren dat dit een van je copingstrategieën is. Slechte dag? Ach geen nood, wordt zo weer gecompenseerd door een extreem goede. Alle lichten op rood? Ach, geen nood, hij belt nu vast en zeker vanavond.
Bedenken dat je theorie blijkbaar niet waterdicht is. Dat sommigen een elf kregen. Op tien.
<< Home