zondag, mei 21, 2006

Tourista – le diarrhée du voyageur


Gisteren had ik het nog stoer beweerd. Ik, ik eet alles en let nergens op. Ik had naar hout in mijn onmiddellijke nabijheid gezocht, maar niet gevonden. Had ook mijn binnensmonds gegrinnik proberen verstoppen toen collega D. netjes haar handen had ontsmet voor het eten. Hij straft onmiddellijk, zoveel is zeker.

Het vormt een schril contrast met de ogenschijnlijke steriliteit van deze reis. De steriliteit van torenhoge luxehotels, de steriele aaneenrijging van geairconditioneerde vertrekken. Van hotel naar taxi naar shopping mall naar auto naar restaurant naar hotel. Alsof we tijdelijk leven in een cocon, afgeschermd van de broeierige doch uitputtende tropische hitte, de verstikkende uitlaatgassen, het onaflaatbare geroezemoes van een overbevolkte miljoenenstad en zijn schrijnende armoede. Wat je niet ziet is er niet. De kracht van een idee, zoals het katoenen lapje dat men hier voor de mond hangt bij het motorrijden om zich tegen de schadelijke uitlaatgassen te beschermen.

Heel af en toe slaat de werkelijkheid je in je gezicht. ‘Madam please’. Een vertederend kind dat op dit uur van de avond netjes gewassen in bed hoort, of misschien nog net in de zetel voor dat laatste T.V. programma – vooruit, voor een keer dan - kijkt je met donkere kijkers recht in de ogen. Je eerste impuls is het kind bij de hand te nemen, te ontvoeren naar je hotelkamer, te wassen, te voeden, te knuffelen, dan uit winkelen te nemen - een schattig jurkje, bijpassende schoenen, - om dan samen, hand in hand, een ijsje te likken.

Je glimlacht wrang in het besef dat de balans te verstoord is om met een paar rupia terug in evenwicht te brengen. Daar loop je alweer verder. Op naar het volgende airco-station.