zondag, oktober 03, 2004

Poëzie van plastiek


De auto voor me hield halt. Ik remde en keek wat rond. Het was een druk kruispunt. Rechts van me brak een machine een huis af. Vanuit het afbraakpand kwam iets aanwaaien. Het was zwart en zweefde een paar meter boven de grond als was het een grote ballon. Het duurde even voor ik me realiseerde dat het een plastieken vuilniszak was, door de wind opgetild en meegevoerd. Langzaam stak hij de straat over. Hij maakte daarbij buitelingen in alle richtingen, een pirouette hier en daar, een zeldzame looping. Hij nam zijn tijd. De bewegingen herinnerden me aan het gracieuze slow motion van logge walvissen. Visuele poëzie in plastiek.

Ooit zag ik werk van een videokunstenaar die de capriolen van een klein wit plastiekzakje had geregistreerd. Een banaal wit grootwarenhuiszakje. Voortbewegend op de baren van de wind en dat gedurende een hele tijd. Ik was blijven kijken, die hele tijd, ontroerd. Nadien had ik dat een beetje raar gevonden, die ontroering.

Aan de overkant van de straat stond een boom zijn dans in de weg. Mijn ogen lieten hem los. Ik schoof op tot net voor het rode licht. Links stond een blonde jongen op een ladder een affiche te vervangen. Daar aan de voet van de ladder lag hij weer! De wind drukte hem zachtjes tegen de ladder aan, hij leek een lieve kat die kopjes gaf en om wat aandacht bedelde.

Het licht sprong op groen en ik reed verder. Ik keek nog even achterom en zag hoe de jongen de zak ruw wegschopte.