woensdag, oktober 27, 2004

Rock 'n Roll


Ik tik dit stukje met twee handen, een linker en een rechter. So what, hoor ik u denken. Inderdaad, op het eerste zicht niet veel bijzonder. Twee keer vijf vingers, twee ringen, nagels, ongelakt, een opgeblazen ader hier en daar. Zo zijn er wel meer.

Ware het niet dat de rechter, vandaag, zo net eigenlijk, de hand van Mark Lanegan heeft geschud. Als ik heel goed kijk zie ik de afdruk nog.

dinsdag, oktober 26, 2004

Slapeloos


Joggen in hét park.
Pompoen met kaarssaus.
Afwezige torens.
Verkiezingswaanzin.
Waanzin tout court.
Indian Summer.
Carmen in de Met.
J.’s lach en de blink in zijn ogen.

Een greep uit de lijst 'dingen om naar uit te kijken'. Reikhalzend. U hebt geen idee. Slapeloos als zij zal ik zijn!

zaterdag, oktober 23, 2004

Cirkelend rond de navel


Linksaf, rechtsom of rechtdoor? De fast lane, efficiënt, of de scenic route, grillig, onvoorspelbaar en adembenemend af en toe? Of gewoon rechtsomkeer? Geen idee, het is moeilijk navigeren zonder wegenkaart.

Dat ik verhaaltjes vertellen wou, kleine brokjes in woorden verpakte realiteit, uitgesneden door het mes van mijn zintuigen. Verhalen over dit en dat, een moment van blinkende schoonheid hier en daar. Er is zoveel als je oplet. Zo dacht ik in het begin.

Maar hoeveel van mezelf toon ik hier? Steeds weer voel ik aanzetten tot verhalen die verder gaan. Of juist dichter bij huis zijn, verhalen over het eiland Ik. Drang om mezelf open te plooien als was ik een al te krap verpakte tent. Het podium op te kruipen, kijk mij, mijn huid af te stropen en u mijn blote vlees te laten zien. Een gaatje in mijn schedel te boren en mijn dromen Aladins-gewijs te laten ontsnappen. U mee te sleuren in de tyfoon van twijfel rond mijn navel. Mijn hart uit te rukken en u de blauwe plekken te tonen. Kijk daar, dat is van toen, en daar aan de achterkant, van toen. Zie ik, louter ik.

Ik ben niet alleen, het nadrukkelijk ik is alomtegenwoordig. Vele eilandjes ego in de meedogenloos eindeloze zee. Zie mij, schreeuwen we, vuurpijlen in unison. De cultus van het allermenselijke. Niet voor niets. De realiteit van de ander slaat een brug, weg uit het eigen begrensde land. Een blik in de spiegel later ben je niet langer daar, maar de aan de andere kant van het glas. Elders is altijd beter.

En toch. Iets trekt tegen. Te exhibitionistisch, ongepast opdringerig, nutteloos, vuile was hoort niet openbaar. Ook al zijn we, elk op ons eigen eiland, eender, ontelbare variaties op hetzelfde thema ‘mens’, allen vastgeketend aan de banale werkelijkheid. Het eigen menselijke relativeert niet licht.

donderdag, oktober 21, 2004

Enter Eddy


Voice kennen jullie al, de commentator. Hij is nog steeds op post. Hij sloft overal achter me aan met zijn lange passen en braakt zonder oponthoud woorden die passen bij mijn acties. Een lange slome vent, sluik blond haar op een staartje, steeds met een beate glimlach en onder een onafgebroken schouderophalen. Ik ben aan hem gewend geraakt ondertussen, zoals dat met alles gaat. Meestal hoor ik hem zelfs niet meer en is hij verworden tot de muzak in het station, een noodzakelijk kwaad.

Sinds kort is Voice niet meer alleen. Eddy, excuseer Mijnheer Eddy, de editor, heeft hem vervoegd. Deze houdt het midden tussen een strenge professor en een beschimmeld ambtenaar. Zijn brillantine haar ligt strak over zijn hoofd in een keurige zijstreep. Af en toe duwt hij zijn brilletje wat hoger op de neus. Meestal krabbelt hij iets in zijn notaboekje, rolt met zijn ogen, slaakt zuchten of staart me onbegrijpend aan.

Vergeleken met Eddy is Voice een lamme goedzak, zelf ook vaak het voorwerp van Eddy’s gespot. Voice probeert het dan een tijdje low profile door enkel commentaar te geven op fluistertoon, maar na een tijdje begint zijn stem weer luider te klinken, met meer ooggerol tot gevolg. Voice neemt wraak door af en toe schalks zijn pantoffel te verliezen, waar Eddy dan keer op keer over struikelt, zijn neus in zijn notaboekje. Nooit vond ik slapstick grappiger.

Ik wil nu van Eddy af. Iemand zei me dat ik hem beter aan mijn tafel uitnodigde en probeerde hem te ontdooien. Zelf dacht ik eerder aan een krachtig narcoticum in zijn soep, een knevel om zijn mond, een vuurtje aan het notaboekje.

Of gewoon doorgaan met schrijven, oeverloos woorden schrijven zonder onderscheid, woorden in overdosis. Tot hij duizelt van de woordenbrij en er genoeg van krijgt.

Of U dat ten goede komt kan ik niet garanderen.

dinsdag, oktober 19, 2004

Relatief positieve post-moderne gedachte (RPPMG)


Niets:
dat is niet veel,
maar wel genoeg,
soms.

maandag, oktober 18, 2004

Uit het straatbeeld


Maintenant je sais des choses qu'avant je ne savais pas que j'ignorais.

meer


kom hier, zet u,
dicht bij mij,
dan verliezen we niets
en winnen we allebei

zaterdag, oktober 16, 2004

Dubbel


Een parkeerplaats op vrijdagavond was een godsgeschenk in mijn buurt. Ik vond er een tijdens het eerste rondje. Goed teken, dacht ik, al wist ik niet goed wat ik daar verder mee bedoelde. Welk goeds ik dacht dat me te beurt zou vallen en waarom. Zie je wel, leken ze te schreeuwen, voor het geluk geboren, zoals mijn moeder te pas en te onpas beweerde. De bevestiging van mijn levenslot in die vier lege meters. Geluk zat in kleine dingen.

Thuis was het stil. Ik hurkte voor het CD rek en zocht iets voor herfstdagen als deze. Terwijl ik Bach uit het rek haalde, was het er ineens. Ik was twee, ontdubbeld. Een plots besef, alsof elders iemand op dat eigenste moment een schakelaar van off naar on had geknipt. Het voelde niet eens raar, het was louter een vaststelling van feiten.

Er was de ik die meedraaide in de draaikolk van het leven, die dingen af moest hebben en rekeningen betaalde. En er was de ik, daar, op het parket bij de CD speler. Stiekem leefde de laatste ik het leven van de andere, kroop in haar huid en sprak haar lijnen. Een glansrol, want niemand had het in de gaten. Waar het besef plots was gekomen was het ontdubbelen zelf traag geweest. Ongemerkt traag, zoals je van je naasten ook pas ineens de sporen van het voortschrijden van de tijd ziet. In het begin was er slechts één versie geweest, maar ergens in de ontwikkeling was er een miniem verschil geslopen tussen beide kopijen en dat had zich bij elke volgende versies versterkt.

Ik keek naar de dingen die hier binnen handbereik waren. De T.V., de muziek, de boeken, de volle koelkast. Het comfort en het dak boven het hoofd. Het leken verboden vruchten met beperkte levensduur. Iemand zou de maskerade ontdekken en een einde maken aan dit warme nest. Ik stak de CD in de speler en onderdrukte visioenen van mezelf met een bord koude soep voor de neus bij het Leger des Heils. Mijn lievelingsstukje haperde en veranderde in een industriële track. Een slecht teken.

Er klonk rusteloos hondengeblaf, ongepast voor de buurt, zeker op dit uur. Ik keek uit het raam. Over de laadbak van de witte pick-up was een zeiltje gespannen met daarop een groot rood Yin Yang teken. Vier hondenkoppen staken door de ijzeren spillen naar buiten. Vooraan stond het venster op een kier om lucht te voorzien voor nog een vijfde.

Ik stopte de CD en ging naar bed. Het geblaf hield aan tot ik in slaap viel.

woensdag, oktober 13, 2004

zoek


je blijft ongevraagd
in eenvoudig
gekloond meervoud

- hier kom je binnen,
daar lees je,
ginds rook je,
elders slaap je,

enzovoort,

en telkens weer kus je,
mij met al je lippen
bijna - en telkens weer

veeg ik je uit
met het verzoek
eerst aan te bellen,
volgende keer
ik je zoek

dinsdag, oktober 12, 2004

Domino


De koffie smaakte zuur. Dat kwam door de melk. De thee smaakte naar koffie, in diezelfde tas. De pizza smaakte naar munt door de theerest op mijn tong. In huis bleef de pizza funghi brandgeur hangen.

Ik had beter fruitsap gedronken deze morgen.

zondag, oktober 10, 2004

Niet slegt


Of Vlaamse schrijvers wel eens een filiaal van de Slegte binnenstappen, vraag ik me af. Een eigen boek, toch een stuk van zichzelf, in de rekken zien staan moet keihard pijn doen. De Slegte is het laatste station op weg naar de eeuwige vergetelheid. De laatste reddingsboei. Nadien rest enkel het grote niets.

Misschien doen ze het stiekem, de schrijvers. ‘Waar ga je heen, Herman?’, vraagt een schrijversvrouw op een doordeweekse middag als haar man aanstalten maakt het huis te verlaten. ‘Oh, nergens, schat, gewoon een ommetje maken, een luchtje scheppen. Niets helpt beter tegen mijn schrijverskramp.’ Buiten het huis zet de schrijver een grote donkere zonnebril op, verstopt zijn lange haren onder een maf geruit petje en drapeert een dikke sjaal rond zijn hals en de onderkant van zijn gezicht om zo naar de winkel te togen. Daar sluipt hij behoedzaam langs de rekken. Hij begint bij Zola, veinst wat interesse hier en daar en werkt zich zo naar het begin van het alfabet. Het meisje dat bij Brouwers staat te dralen, kijkt even op. Zou zij de smart en schroom kunnen vermoeden die achter het lijkbleke gelaat van deze man schuilgaat?

Het moet ze een troost zijn door andere pareltjes te worden omringd. Ik zie de Nederlandse vertaling van Michael Ondaatjes ‘In the Skin of a Lion’. Een boek dat mij ooit hevig beroerde met zijn suggestief taalgebruik: 2.5 euro. The Bonfire of the Vanities, van Tom Wolfe, in Nederlandstalige versie, in één woord subliem: 4.9 euro. De volledige werken van ene William Shakespeare: 12.99 euro. Zo kan ik nog een tijdje doorgaan.

Ik tel 25 euro neer voor mijn vijf nieuwe aanwinsten. Mijn redeloos mededogen had er meer willen redden, maar de grenzen van de portemonnee waren sterker. Naast de kassa staat Jelinek’s ‘Kinderen van de doden’. De ultieme troost, denk ik, zelfs werk van kersverse Nobelprijs winnaars staat hier. Later lees ik dat Querido, de uitgever van de Nederlandse vertalingen van deze dame, de rechten van haar boeken 4 maanden geleden van de hand deed aan de Slegte. Een vraag om die rechten terug te kopen na het Zweedse verdict werd gelukkig geweigerd. De smaak van wraak kan zoet zijn.

donderdag, oktober 07, 2004

Refrein op bestelling


Graag een partituur voor mijn refrein.
Zo’n lichtvoetig metrum, gelardeerd met rijm,
kwinkslag en tussen de regels ook wat moed
daar ik er steeds wederkeren moet.

De strofes vul ik zelf wel in,
met, ach, allerlei amusante onzin,
wat leegte hier, een traan of vier
en wie weet wat wangenrood plezier.

Menigeen heeft het me voorgedaan
op zich lijkt er niet eens zo veel aan,
maar hier en nu zou het me sterken
als U het refrein op zijn minst zou bedenken.

maandag, oktober 04, 2004

Mannentekort


In mijn wereld dan. Iedereen mannelijk die ik mijn leeftijd of jonger schat krijgt steevast het predikaat 'jongen' opgeplakt. Een strategie die ik overigens lang niet klaar voor verandering acht. Een acuut tekort doet zich vooralsnog niet voor, al is een nakende mannendroogte onafwendbaar.

In mijn wereld dan.

zondag, oktober 03, 2004

Poëzie van plastiek


De auto voor me hield halt. Ik remde en keek wat rond. Het was een druk kruispunt. Rechts van me brak een machine een huis af. Vanuit het afbraakpand kwam iets aanwaaien. Het was zwart en zweefde een paar meter boven de grond als was het een grote ballon. Het duurde even voor ik me realiseerde dat het een plastieken vuilniszak was, door de wind opgetild en meegevoerd. Langzaam stak hij de straat over. Hij maakte daarbij buitelingen in alle richtingen, een pirouette hier en daar, een zeldzame looping. Hij nam zijn tijd. De bewegingen herinnerden me aan het gracieuze slow motion van logge walvissen. Visuele poëzie in plastiek.

Ooit zag ik werk van een videokunstenaar die de capriolen van een klein wit plastiekzakje had geregistreerd. Een banaal wit grootwarenhuiszakje. Voortbewegend op de baren van de wind en dat gedurende een hele tijd. Ik was blijven kijken, die hele tijd, ontroerd. Nadien had ik dat een beetje raar gevonden, die ontroering.

Aan de overkant van de straat stond een boom zijn dans in de weg. Mijn ogen lieten hem los. Ik schoof op tot net voor het rode licht. Links stond een blonde jongen op een ladder een affiche te vervangen. Daar aan de voet van de ladder lag hij weer! De wind drukte hem zachtjes tegen de ladder aan, hij leek een lieve kat die kopjes gaf en om wat aandacht bedelde.

Het licht sprong op groen en ik reed verder. Ik keek nog even achterom en zag hoe de jongen de zak ruw wegschopte.